In landen als Australië en de USA worden tieners relatief vaak zwanger (14 resp. 24 per 1000 15-19 jarige meisjes). In deze landen gebruiken scholen een levensechte babypop om tieners voor te lichten over wat een huilende baby betekent voor hun dagelijks leven, om zo tienzwangerschappen te verminderen. In een Australisch experiment bleek echter het tegendeel: de babypop leidde tot tweemaal zoveel zwangerschappen op jonge leeftijd. In Nederland is worden 4 per 1000 tieners zwanger, en heeft de preventieve babypop nog geen ingang gevonden.
Link naar media-artikel: NRC: Juist vaker zwanger door babypop.
Zie ook het bericht in De Volkskrant van 30-08-2016: Nepbaby werkt niet preventief
“Juist vaker zwanger door babypop” geeft de belangrijkste bevinding van het experiment weer. Als tieners voorlichting over ouderschap krijgen met een levensechte en geregeld huilende babypop worden ze juist vaker zwanger dan tieners die de reguliere voorlichting op school krijgen.
Brinkman, SA et al., Efficacy of infant simulator programmes to prevent teenage pregnancy: a school-based cluster randomised controlled trial in Western Australia, the Lancet. Published online August 25, 2016 http://dx.doi.org/10.1016/S0140-6736(16)30384-1.
Het artikel is in de Lancet verschenen, een van de meest invloedrijke medische tijdschriften: Klik hier voor het artikel.
Dit is echt nieuws omdat nog geen grondig, grootschalig experiment naar het gebruik van de babypop in voorlichting aan tieners was uitgevoerd. Toch wordt in talloze landen op duizenden scholen de babypop gebruikt om tienerzwangerschappen tegen te gaan. De conclusie van het onderzoek is verrassend: de babypop bestrijdt tienerzwangerschappen niet, integendeel: het percentage zwangerschappen is veel hoger in de experimentele groep (17% van 1267 tieners) vergeleken met de controlegroep (11% van 1567 tieners).
Sterke kanten van het experiment zijn de omvangrijke steekproef, de gerandomiseerde toewijzing aan experimentele en controlegroep, en de objectieve meting van de uitkomst: via geboorte- en abortusregistraties. Maar de studie laat ook minstens twee bijzonder zwakke kanten zien.
De eerste tekortkoming is dat scholen zijn gerandomiseerd maar daarbinnen wilde ongeveer de helft van de geselecteerde leerlingen niet meedoen; dat leidde tot forse verschillen tussen experimentele en controlegroep voorafgaand aan de babypop-interventie. En die verschillen kunnen verantwoordelijk zijn voor het verschil in aantallen zwangerschappen. Het is een raadsel waarom de interventiegroep blijft steken op het geschatte percentage van 17% tienerzwangerschappen in de populatie van dezelfde leeftijd en regio (zie Brinkman et al., 2016), terwijl in de controlegroep dat percentage daalt naar 11%!
De tweede tekortkoming is het ontbreken van een adequate ‘placebo’-behandeling in de controlegroep en de complexe samenstelling van de interventie. De interventie duurde een week, met voorlichtingsbijeenkomsten geleid door speciaal getrainde instructeurs, een werkboek, en een video over tienermoeders, en tot slot een weekend de babypop mee naar huis. We weten dus niet of de babypop het ingrediënt was dat verantwoordelijk was voor de extra zwangerschappen, of dat misschien de video aanstekelijk werkte.
Nog belangrijker is het ontbreken van een goede placebo in de controlegroep: de tieners in die groep hebben niet een week lang de aandacht gehad van speciale instructeurs en van hun omgeving wanneer de babypop aan huisgenoten werd getoond. Die extra aandacht kan de experimentele groep ertoe gebracht hebben om een echte baby te krijgen en daardoor opnieuw in het middelpunt van de belangstelling te staan.
Kortom, dit is een belangrijk experiment, maar het moet voorlopig nog niet tot afschaffing van de babypop in het onderwijs aan tieners leiden. De conclusie mag niet zijn dat de babypop tieners eerder zwanger maakt. Maar de claim van RealityWorks –de producent van de pop—dat de babypop het wondermiddel tegen tienerzwangerschappen is, blijft eveneens ongefundeerd.