Tablets zijn een hit, ook bij jonge kinderen, constateert Manfred Spitzer in Digiziek, pleidooi voor offline leven. Tot zijn verdriet moedigen zelfs pedagogen het gebruik van tablets door jonge kinderen aan. Het voordeel zou zijn dat jonge kinderen zonder begeleiding van hun ouders de wereld kunnen verkennen. Maar Spitzer doet dat af als een ontzettend dom idee. Kinderen, benadrukt hij, hebben andere mensen nodig om zich te ontwikkelen.
Media-artikel NRCWeekend, 12 november 2016
Review geschreven door Adriana Bus
In zekere zin is dit terechte kritiek. Jonge kinderen leren, dat is al heel lang bekend, niet praten van een beeldscherm. Maar kunnen kinderen dan helemaal geen enkele taalvaardigheid leren via het scherm, zoals Spitzer ons wil doen geloven? Neem een activiteit als voorlezen in de kleuterleeftijd. Spitzer probeert zijn lezers te overtuigen van de negatieve effecten van boeken die via een scherm gelezen worden. Hij doet dit aan de hand van een tweetal experimenten waarin digitale boeken met papieren boeken vergeleken worden. In beide studies leren kinderen minder van de digitale boeken dan van papieren boeken. Zowel het verhaal als de details worden minder goed onthouden. Kinderen raken afgeleid van de inhoud van het verhaal door allerlei irrelevante speelse toevoegingen.
Geven deze twee studies een goed beeld van de onderzoeksliteratuur? Opvallend is dat Spitzer geen aandacht schenkt aan (kwantitatieve) overzichtsartikelen waaruit blijkt dat elektronische boeken wel degelijk een positief effect kunnen hebben (bijv. Bus et al., 2015). De beide door Spitzer besproken studies – Parish-Morris et al. (2013) en Chiong et al. (2012) – onderzoeken elektronische boeken, met louter speelse toevoegingen (visuele effecten, geluiden) die niet of slechts zijdelings verband houden met de tekst. Maar er zijn ook elektronische boeken met meer functionele, minder speelse extraatjes zoals inzoomen op belangrijke details van illustraties of onderdelen van illustraties laten bewegen, allemaal met het doel de relatie tussen tekst en beeld te versterken en zo tekstbegrip en woordenschat te verbeteren. Ons overzichtsartikel van empirische studies (Bus et al., 2015) laat verrassend positieve effecten van digitale boeken zien als ze dat soort multimediale toevoegingen hebben ingebouwd. Digitale boeken met deze extra’s hebben duidelijke meerwaarde boven papieren boeken met alleen statische illustraties. Vooral taalzwakke kinderen die moeite hebben om louter tekst te volgen, profiteren daarvan.
Wetenschappelijk artikel Chiong et al.
Wetenschappelijk artikel Parish-Morris et al.
Wetenschappelijk artikel Bus et al.
Spitzer selecteert onderzoek in de lijn met zijn diepe overtuiging dat schermactiviteiten niets goeds in petto kunnen hebben, en zeker niet voor jonge kinderen. In zijn ijver om de gevaren van digitale media aan het licht te brengen – en die zijn er natuurlijk legio – ziet hij mogelijkheden en kansen geheel over het hoofd. Voor een grote groep kinderen zijn de digitale boeken een nuttige toevoeging aan het materiaal in de kleuterklas. De bewegende beelden gecombineerd met de achtergrondmuziek, zijn zo aantrekkelijk voor deze kinderen dat ze de informatie intensiever verwerken (zie Plak et al, 2014).
Spitzer pretendeert een overzicht te geven van het onderzoek naar de invloed van digitale media op de ontwikkeling van kinderen maar schiet daarin ernstig tekort. Door zijn negatieve insteek ontstaat een ongenuanceerd beeld, niet alleen van digitale boeken voor jonge kinderen maar ook van de meeste andere onderwerpen die hij aansnijdt. Het kind met het badwater weggooien, daarvan is Spitzers boek helaas een goed voorbeeld.
We moeten niet alleen op uitwassen van digitalisering gericht zijn maar tegelijk ook op zoek te gaan naar nieuwe kansen en mogelijkheden. Spitzers fixatie op negatieve gevolgen is niet uniek. Ook Mijn kind Online doet doorgaans niet veel anders dan waarschuwen voor de gevaren van de digitalisering voor jonge kinderen zonder nieuwe mogelijkheden te onderkennen.
Door Adriana Bus